Kwartiermaken

Presentie in de zelfhulpgroep - Doortje Kal

In 2002 vierde de zelfhulpgroep Rotterdam-Zuid haar 5-jarig jubileum. Doortje Kal hield daar een feestrede, waarin zij het er voor elkaar zijn en de concrete verbondenheid van de zelfhulpgroep roemde. In een zelfhulpgroep stopt men elkaar - anders dan vaak wordt gedacht - niet in een passieve slachtofferrol. Geprobeerd wordt om juist de voorwaarden te scheppen zodat de ander als actor - als handelend persoon - kan verschijnen.

PRESENTIE IN DE ZELFHELPGROEP
Doortje Kal

In 1997 startte in Zoetermeer vanuit de preventie-afdeling van Riagg Haagrand het project Kwartiermaken. Doelstelling ervan was de samenleving gastvrijer te maken voor mensen met een psychiatrische achtergrond - of voor anderen die met uitsluiting kampen: verslaafden, soms migranten en hun kinderen, ouderen, gehandicapten etc. Voor veel mensen uit die groepen geldt dat ze wel ‘lid van de wereld’ willen worden, maar dat ‘de wereld’ niet op hen zit te wachten. Ze krijgen het gevoel aangereikt ‘sociaal overbodig’ te zijn. En voor sommigen uit die groep gaat dan het motto op ‘ik blijf binnen, buiten doet zeer’. Voor die mensen die lid van de wereld willen worden, van patiënt burger - al of niet met handicap - hebben we geprobeerd aan gastvrijheid te werken: in buurtcentra en het vrijwilligerswerk; in taal en denken; in de sfeer van sociale dienst, woningcorporatie en politie, en tenslotte bij burgers.

In het navolgende zal het gaan over een stukje uit het boek Kwartiermaken dat - naar ik meen - van toepassing is op de jubilerende zelfhelpgroep van Rotterdam-Zuid. Het betreft de presentiebenadering. Ik meen dat de zelfhelpgroep veel van de presentiebenadering - zoals die is uitgewerkt door Andries Baart (2001) - in praktijk brengt. Een zelfhulpgroep doet iets waar veel hulpverleners niet in slagen: er voor elkaar te zijn. Een zelfhulpgroep brengt iets tot stand waarmee in onze individualiserende maatschappij veel mensen moeite hebben: concrete verbondenheid.
In een zelfhulpgroep accepteren de deelnemers het verhaal van de ander zoals hij of zij dat vertelt. Zijn of haar werkelijkheid telt - hoe vreemd of onbegrijpelijk ook. De deelnemers spreken geen oordeel of vooroordeel uit, maar men laat zich evenmin overweldigen door de verhalen van de ander. Men zet andere verhalen – het eigen verhaal - ernaast, waardoor het perspectief van het eerste verhaal eventueel kan verschuiven. De zelfhelpgroep probeert niet uit te sluiten; de deelnemers weten hoe dat voelt. Uitsluiting en vernedering zijn misschien wel de reden voor de komst naar de (zelfhulp)groep. De groep probeert te helpen het gevoel van eer weer terug te vinden. Het contact is erop gericht de eigenwaarde en het zelfbeeld te versterken en elkaar te laten merken dat de ander ertoe doet. Men maakt ruimte voor elkaar; de ruimte wordt niet bezet door ‘een systeem’, de bureaucratie van de instelling of wat dies meer zij. Men is er domweg voor elkaar.
In de zelfhulpgroep ondersteunt men elk begin van ommekeer ten goede en men heeft zorg voor elkaar wanneer het (weer) de verkeerde kant op dreigt te gaan. De deelnemers vormen elkaars sociale hulpbron, of - als de groep dat niet (meer) kan zijn – helpt men elkaar andere hulpbronnen te vinden.
In een zelfhulpgroep stopt men elkaar - anders dan vaak wordt gedacht - niet in een (passieve) slachtofferrol; geprobeerd wordt juist de voorwaarden te scheppen zodat de ander als actor – als handelend persoon - kan verschijnen. Men probeert elkaar te ondersteunen in het maken van een nieuw verhaal over zichzelf, een perspectief te creëren op een vernieuwde voortzetting van het leven. Men helpt elkaar bij het vinden, expliciteren, koesteren en ontwikkelen van eigenwaarde. Men weet dat zelfwaardering en waardering door anderen nauw met elkaar verweven zijn.
In de zelfhelpgroep is men elkaar trouw – in het geval van de zelfhelpgroep Rotterdam-Zuid al vijf jaar - en trouw biedt troost. Men maakt plaats voor verdriet en dat is troostend. Het gaat er niet om de eigen kwetsbaarheid te bestrijden, maar present te zijn en bij elkaars lijden te (kunnen) blijven. Daarmee laat de zelfhelpgroep de hulpverlening iets zien dat van bijzondere waarde is: ruimte voor ‘anders zijn’, een plek waar men zich kan laten zien zoals men is en waar iemands verhaal mag klinken. Anderzijds maken de deelnemers - door de ontmoeting in de groep - elkaars wereld groter.

Veel cliënten in de geestelijke gezondheidszorg hebben de ervaring verbroken te raken. Er heerst zowel in de samenleving als in de hulpverlening een gebrek aan belangstelling voor de vaak ingrijpende ervaringen van cliënten. Er bestaat een grote behoefte aan aandacht, aan praten, aan belangstelling. De zelfhelpgroep helpt het gesprek, de communicatie op gang te houden. Er wordt niet gefocust op de ziekte, maar op het dagelijks leven en wat daarop van invloed is. Er wordt geprobeerd een taal te vinden waarin een rijker en meer concreet begrijpen van de ander mogelijk wordt. Soms wordt gedacht dat het niet zo goed is elkaar ‘nare verhalen= te vertellen. Men denkt dan - zoals gezegd - dat dit leidt tot slachtoffergedrag. De ervaring in gespreksgroepen is echter dat als men zijn verhaal kwijt kan, het eventuele slachtofferschap juist kan worden opgegeven. De zelfhelpgroep biedt als het ware een niche, een veilige plek waar niet-gehoorde verhalen - ongehoorde verhalen - verteld kunnen worden en waarmee het isolement tendentieel kan worden opgeheven.
In de zelfhelpgroep wordt men uitgenodigd elkaar verhalen te vertellen. Soms zal het leven van mensen die kampen met verslaving vol zijn van schaamte. Schaamte hoort bij een situatie waarin men zich er pijnlijk van bewust is door mensen in de steek gelaten te zijn. Om dan weer in ere hersteld te worden is een ander nodig, een luisteraar. Men kan alleen een verhaal vertellen als er iemand is die luistert. De luisteraar is een noodzakelijke voorwaarde voor het tot standkomen van het verhaal (en het maken van zin). Alleen daardoor kan de beschadigde identiteit van de verteller weer opnieuw worden opgebouwd. Doel van bijeenkomsten van een zelfhulpgroep is niet elkaar emoties uit te delen, maar bij te dragen aan de terugkeer van een eigen stem, het terugwinnen van de eigen geschiedenis, herstel van de eigen identiteit teneinde weer verder te kunnen.1

PS Met bovenstaande is de zelfhelpgroep van Rotterdam-Zuid op een specifieke manier neergezet, passend voor een feestrede. Men ervoer het als een hart onder de riem en dat was de bedoeling.

Noot:
1 Zie over narrativiteit en multiloog, Doortje Kal, Kwartiermaken. Werken aan ruimte voor mensen met een psychiatrische achtergrond. Amsterdam: Boom

[Deze tekst is uitgesproken op het 5-jarig jubileum van de zelfhelpgroep Rotterdam-Zuid en verscheen in het informatiebulletin van de Zelfhelpgroepen Buitenveldert.]

Terug naar publicaties