De Academie als vrijplaats - Doortje Kal
Ter verveelvuldiging van vrijplaatsen in de samenleving Lezing op het symposium 'Toen, nu en straks' ter gelegenheid van het tienjarig jubileum van de Transfergroep Rotterdam - 17 april 2008
Hoe kan deze opleiding de tussenruimte, de vrijplaats zijn waaraan zo sterk behoefte bestaat in deze samenleving; een opleiding die niet leidt tot versterkte aanpassing aan de samenleving maar opleidt tot zelfstandig lerende en opererende professionals, normatieve professionals. Deze professionals staan immers voor de urgente taak inclusiviteit en diversiteit mogelijk te maken.
Terug naar publicaties
Geplaatst:
22 apr 2008
Geüpdate:
7 apr 2010
Categorie:
Kwartiermaken
Trefwoorden:
lyotard , van de putte , diversiteit , opschorting , parrèsia , supervisoren , derrida
Gerelateerd:
Over onpresenteerbaar lijden en onbenoembare strijdigheid, gastvrijheid en opschorting - het maken van een tussenstap
In het attachment vindt u een citaat uit het proefschrift van Doortje Kal: Kwartiermaken. Werken aan ruimte voor mensen met een psychiatrische achtergrond, 2001, 2002, 2010, 2012 blz.59-63 (plus intermezzo vanaf blz. 64). Hieronder vindt u een introductie van de filosofische perspectieven.
Lees meer
Samenvattend hoofdstuk 8 van het proefschrift Kwartiermaken. Werken aan ruimte voor mensen met een psychiatrische achtergrond.
Doortje Kal promoveerde aan de Universiteit voor Humanistiek bij prof. Harry Kunneman, prof. Guy Widdershoven en dr Victor Kal (copromotor).
In het proefschrift wordt de stelling verdedigd dat het streven naar integratie van mensen met een psychiatrische achtergrond de ontvangende samenleving confronteert met
een strijdigheid; er is sprake van frictie, van een ongemakkelijkheid, er is iets dat niet zomaar past. Deze strijdigheid vraagt van de samenleving met haar instituties en burgers om reflectie op het gangbare met het oog op toegang voor en tot de vreemde ander. Dat is de verstrekkende betekenis van de titel van dit afsluitende hoofdstuk: Waar het huis geen zorg krijgt, vindt de ontmoeting niet plaats. Het huis is hier metafoor voor de maatschappij met haar instellingen en bedrijven, buurten en netwerken, taal en cultuur, burgers en politici. Zonder
voorbereiding, oftewel zonder speciale inzet zal de ontmoeting met de ongewone ander op niets uit lopen. Een integratie zonder dat de ander ‘als ander’ kan verschijnen, dwingt de ander tot eenzijdige aanpassing, tot assimilatie, tot onderdrukkende gelijkwording. Als het proces van vermaatschappelijking de patiënt een ander perspectief wil bieden dan dat van standaardburger, zal de normaliteit waarin gekte tot uitsluiting leidt, niet kunnen blijven wat ze is.